Perikelen rond het koningsvogel- en prijsvogelschieten van de Kon. Schutterij St. Lambertus Oirsbeek, deel 1

Schutter in 1713 beledigd (zie Schutters Kroniek 4 en 5)

Er was een ruzie op zondag 11 juni 1713 tijdens de grote bronkprocessie, tussen de commandant Mathias Wolfs en schutter Everard Preuts. In het proces wat hierop volgt voor het Schepenbankgerecht wordt vermeld: dat de dag erna tijdens het vogelschieten de commandant rekenschap eiste van schutter Preuts.

Hieruit kunnen we concluderen dat voorheen het vogelschieten plaatsvond op kermismaandag. We gaan er vanuit dat er toen nog geen prijsvogelschieten was.

Er wordt in Oirsbeek de bronkkermis gevierd de eerste zondag na het hoogfeest van Pinksteren en wel op beloken Pinksteren of het feest van de H. Drieenheid (Trinitatis) volgens de Gregoriaanse kalender.

We gaan er vanuit dat dit oud gebruik van vogelschieten bij de schutterij St-Lambertus heeft plaatsgevonden tot het jaar 1819 toen zij rustende ging tot 1848. In het reglement van 20 mei 1805 staat helaas niets genoteerd van een datum van het vogelschieten.

Ook staat er reeds in dit reglement van 1805 onder artikel 10 iets over een prijsvogel:

“Den koninck sal boven het geene voormelt moeten geven aen den voegel een silvere plaet ten minsten weerdigh een halve fransse Croon, en voor eenen prijs als den prijs vogel geschoeten wordt in plaetse van eene hoedt geven een half fransse Croon”


(Artikel 10 van het schuttersreglement van 20 mei 1805)

Na het “ontwaken” van de schutterij in 1848 staat niets in het Schuttersboek over het tijdstip van het vogelschieten. In 1857 staat voor de eerste keer Hemelvaartsdag vermeld in het Schuttersboek. In dat jaar werd er een uitgave gedaan van 0,25 franc voor het roepen van de tamboer. Waarschijnlijk is al na 1848 het koningsvogelschieten door de schutterij gehouden op ’s Heren Hemelvaart (Ascensione Domini volgens de Gregoriaanse kalender).

Volgens het reglement opgemaakt op 24 mei 1862 staat onder artikel 6:

“De schutten of konings vogel zal geschoten worden op Heere Hemelvaard des namiddags nadat het gezelschap de Vespers heeft bijgewoond, de Prijsvogel het maandags namiddag naar H. Drievuldigheid”

Dat wil zeggen dat de prijsvogel geschoten wordt op kermismaandag, op die dag werd voorheen de koningsvogel geschoten.


(Artikel6 van het schuttersreglement van 24 mei 1862)

Verder wordt in dit reglement vermeld onder artikel 8:

“De prijsvogel zal geschoten worden naar believen van den koning welker plaats hij verkiest”

Onder artikel 22 wordt vermeld:

Het is aan de schepens en schuttemeester opgedragen om de goedkeuring aan de twee houten vogels die den koning moet bezorgen en opzetten.

Ook zien we in krantenartikelen dat meerdere keren er buiten de schutterij per jaar prijsvogels geschoten worden. Deze worden dan gehouden door kasteleins met bijbehorend dansfeest.

Ook vinden we dat op schuttersfeesten prijsvogelschieten wordt gehouden en ook damesvogelschieten. Zie in Schutters kroniek no.25, Groot schuttersfeest te Oirsbeek op zondag 9 mei 1920. Bij het prijsvogelschieten worden prijzen uitgeloofd voor de schutter die diverse delen van de vogel afschiet o.a. kop, staart, beide vleugels en romp.

Dit staat vermeld in de Limburger Koerier van 8 juni 1939.

Oud gebruik afgeschaft

De schutterij St.-Lambertus heeft het jaarlijksch prijsvogelschieten te houden op kermis-Maandag afgeschaft.


(Krantenartikel de Limburger Koerier van 8 juni 1939)


HET VOORKOMEN VAN PROBLEMEN ROND HET KONINGSVOGEL- EN PRIJSVOGELSCHIETEN

In het reglement voor de “Schutten ofte Broeders van de Broederschap van den Heyligen Lambertus van Compagnien Oirsbeck en Doenraeth” van 20 mei 1805 was reeds door middel van enkele artikelen voorzien om eventuele problemen bij het koningsvogelschieten te voorkomen. Dat geeft wel aan dat er voorheen bij het koningsvogelschieten reeds problemen zijn geweest.

Artikel 3

Als wanneer den Vogel geschoeten word en in cas (geval) dat den vogel soude afvallen als er twee gelijcks geschoeten hadden en niet soude konnen wieten wij den selven afgeschoeten hadde soo sullen sij beyde drij of vier te te saemen geschoeten door order van de majoors en capitains eenen Cavel scheut moeten doen.


(Artikel 3 uit het “Schutten reglement van 20 mei 1805”)

Artikel 4

Als de ijsere stange of houte stange soude Breeken, soos al den Voegel op nieuw wederom opgesett worden.

Artikel 5

Soude den Vogel soo starck wesen dat men den selven dag niet conde afschieten, soos allen dófficiers order geven met een waerschouwing op de trom om de houte stange door te schieten.

In het “Reglement ten dienste der schutterij te Oirsbeek van 24 mei 1862” staat vermeld:

Artikel 9

Indien het geval is dat door twee of drie personen te gelijk den vogel zal afgeschoten worden en niet genoegzaam bewezen aan wie hij toekomt, moet eenen kavelschot gedaan worden met hetzelfde geweer waarmede hij naar den vogel geschoten heeft; doch zal den kavelschot niet geoorloofd worden tuschen vader en zoon, tuschen twee of meer gebroeders of zwagerschaft, tot en met den derden graad van bloedverwandschap deze behoren hun lot te beslissen bei loting, zoude er meer dan drie te gelijk geschoten hebben moet eenen nieuwen vogel opgezet worden; dengenen die den vogel uit zijne eerste houding schiet dat wil zeggen die den vogel schiet dat hij onder de knoop van de ijzerne stang valt aan deze zal hij toegekent worden”