MET SLAANDE TROM EN VLIEGEND VAANDEL (DEEL 2)

De schutters van Oirsbeek kwamen
    de schutte broeders van Schinnen
    in 1754 te hulp

 

DOA KOMME ZE

Willemke Voncken, die op de publieke tribune dicht bij het raam en die zich niet bedwingen kon zat riep ineens “Aha doa kommen ze”.
En inderdaad op het kasteelplein maneuvreerde met harlekijnse sprongen de voorloper van een schutterij en in de verte hoorde men het doffe tromgeroffel.
Het was de schutterij St.-Lambertus uit Oirsbeek die met slaande trom en vliegend vaandel, in versnelden pas door de alleé marcheerde en weldra onder het poortgewelf door kwam en front maakte voor de brede toegangstrappen van kasteel Terborg waar de zitting is van de schepenbank van Schinnen.
Hun komst gold als ontzet van de in de knel zittende zustervereniging. Op het commando gingen de snaphanen in de hoogte en donderend weergalmden de salvo’s ter ere van de dorpsgenoot de drossaard de Limpens van “Doenderhuiske”.

De commandant van de Oirsbeekse schutterij Guillaume van Schonewinkel, die als getuige gedagvaard is, trad naar voren en begaf zich naar de gerechtszaal. Op de vraag van schout Limpens verklaarde hij dat de schutterij van Oirsbeek steeds met volle wapenuitrusting, trommels en vendels de processie opluisterde en dat de schutters, na het geven van de benedictie, vuur gaven door het lossen van hun snaphanen en dat “plattonsgewijze” zoals dat toen ook te Schinnen gebeurde, “hetgeen de Schoutteth van Schinnen oock wel goed zou weten daar hij toen nog het drossard-ampt was waarnemende, tijdens die ziekte en het overlijden van den drosaard Duyckers”.

De schout constateerde verder dat de schutterij sedert tientallen jaren niet meer “de Bronk” heeft mee gemaakt, omdat zij sedert 1726 rustende is.  
Zo hebben de kamerdienaar van de Baron van Schellaert, Frans Willem Brabeck in 1725 en Thomas Maes in 1726 het laatst de vogel afgeschoten en daarna Leo Schiffelers in 1750.
Er kon dus van “gebruik” geen sprake zijn.

De advocaat toonde aan, door citaten van rechtsgeleerden, dat het plakkaat hier niet volgens de wet was afgekondigd en dus niet bindend was.
De pleiter beweerde zelfs dat het bijwonen van de processie, door de schutters met trommen, fusieken en snaphanen, geen misbruik was maar dat het een heilzaam en godsdienstig werk was de processies te behoeden en te beschermen tot meerdere eer en glorie van God.
En met de psalmist riep hij met verheffing van stem ”Exultabunt sancti in Gloria gladii ancipites in manibus eorum ad faciendam vindictam in nationibus. Laudate eum in tympano et choro. Laudate eum in symbalis bene sonantibus. Laydate eum in cymbalis Jubilationis”.
Men kon het maar niet eens worden en het eind van het liedje was dat men op advies van de rechtsgeleerden F.W. Beelen en J. Smets te Aken het proces staakte.

WIE WAS DEZE GUILLAUME VAN SCHONEWINKEL COMMANDANT VAN DE OIRSBEEKSE SCHUTTERIJ?

Over deze Guillaume van Schonewinkel is weinig bekend. Waar hij geboren is, is onbekend . Een vermoeden bestaat dat hij afkomstig is uit Weert waar deze familienaam veel voorkomt.
Zo vinden we dat hij van 1735 tot 1742 borgemeester is geweest van de Gracht waar hij ook woonde. Hij is gehuwd met Elisabeth Hartmans, er zijn geen kinderen van dit echtpaar bekend.
Guillaume overleed om 5 uur in de namiddag op 12 juli 1773 in de Gracht. Zijn vrouw is in 1780 voor één jaar tot kerkmeesteres gekozen van de parochiekerk te Oirsbeek maar overleed op 23 juni 1780.

31 juli 2008
Archivaris Wim Douven